Hoe werken de simmondsines uit jojoba in geval van kanker.

Jan Mares/ september 5, 2021/ MOJO

1 de simmondsines blokkeren de angiogenese door in te werken op de groeifactoren en de receptoren van cellen.

De eenvoudige uitleg : cellen bevat uitwendige en inwendige receptoren waarmee ze signalen vanuit hun omgeving opvangen. Een bekend voorbeeld is als er veel suiker in het bloed aanwezig is zal het hormoon insuline binden op een receptor van een lichaamscel en daardoor komt er een poort open zodat die suiker opgenomen wordt door de cel. Men spreekt soms beeldend van de sleutel en het sleutelgat. Er kunnen ziekelijke toestanden ontstaan doordat er te weinig insuline is om de poortjes te openen of doordat er iets gebeurt met de receptoren. Als je bijvoorbeeld een prop papier in een sleutelgat steekt mag je nog zoveel sleutels hebben om de deur te openen, het gaat niet lukken want de prop moet er eerst uitgehaald worden. Ik weet het: elke vergelijking loopt mank maar iets dergelijks kun je je voorstellen met de simmondsines en de angiogenese of bloedvatenvorming.

Als een kanker zich deelt en groter en groter wordt stuurt hij een signaal uit naar zijn omgeving om de zeggen dat er extra bloedvaatjes gevormd moeten worden naar zijn nieuwe jonge cellen. De eerste stap in die bloedvatenvorming wordt geblokkeerd door die simmondsines. De simmondsines zijn als het ware een prop voor de receptoren die gevoelig zijn voor de groeifactoren met de naam (bFGF/FGF-2 en VEGF). De groeifactoren kunnen niet het signaal overbrengen van de kanker die vraagt om een bloedvaatje naar zijn nieuwe cellen aan te maken. Gevolg de nieuwe cellen hebben alle miserie van de wereld om aan voedingsstoffen te geraken want de bevoorrading via bloedvaten in de buurt wordt belemmerd door de simmondsines

2 de simmondsine zorgen voor geprogrammeerde celdood door het stimuleren van de controle van de DNA vermenigvuldiging.

De eenvoudige uitleg: bij het vermenigvuldigen van DNA moet er een exacte kopie gemaakt worden van de ouder cel. Het DNA moet exact hetzelfde zijn. Daarvoor is een eiwit (met de naam P53 suppressor) dat juiste vermenigvuldiging “nakijkt op fouten”. Als er een fout wordt vastgesteld gaat er een alarm af en wordt deze cel als vreemd beschouwd en verwijderd of gedood. Dit is een automatisme dat geprogrammeerde celdood wordt genoemd. Hoe meer controle hoe meer fouten eruit gehaald worden. Dat is precies wat de simmondsines doen: Ze stimuleren de aanmaak van het eiwit dat controleert. De slechte (kanker)cellen krijgen geen toestemming om verder te leven.

Hieronder leest u de meer wetenschappelijke verklaring geschreven door André d’Oosterlynck ( de uitvinder van het patent van de simmondsines ) en Stefaan Raes ( moleculair bioloog en onderzoeker van de simmondsine, mede patenthouder en technisch directeur van de stichting) . De tekst kwam tot stand na consult door Doctor De Paepe universiteit van Gent. Verder vindt u referentie van onderzoek die de beweringen in de tekst staven. De tekst is overgenomen met toestemming van Private Stichting Jojoba Research & Development uit Oudenaarde info@jojoba.be.

Genezen van ziektes zoals kanker en reuma door herstel van de balans tussen de diverse cellulaire groeifactoren en hun receptoren door simmondsines uit Jojoba.

Het ontstaan van bepaalde ziektes wordt in vele gevallen veroorzaakt door het uit balans geraken van molecules die betrokken zijn bij cellulaire interacties; meer bepaald van de cellulaire groeifactoren en de receptoren hiervoor. Voor de mens zijn er reeds meer dan 20 groeifactoren beschreven alsook een 4-tal verschillende receptorgroepen waarop deze kunnen binden 1,2. Doordat verschillende celtypes over verschillende groeifactor/receptor combinaties beschikken, ontstaat een complex mechanisme dat de groei en vernieuwing van de verschillende celtypes controleert en reguleert3.

De basic Fibroblast Growth Factor (bFGF of FGF-2) is zo’n cellulaire groeifactor die een belangrijke rol speelt bij zowel de ontwikkeling als bij de regulatie van tal van biochemische processen in het lichaam van de volwassene.
Alhoewel het bFGF een cruciale rol speelt in celvernieuwing en verjonging , kan de activiteit van het bFGF echter ook zodanig ontregeld geraken dat bepaalde cellen tot vermenigvuldiging aangezet worden waar dit eigenlijk helemaal niet meer wenselijk is. In veel gevallen is dit te wijten aan een verhoogde expressie van bepaalde receptoren in cellen waardoor deze extra gestimuleerd worden om te gaan delen, wat uiteindelijk leidt tot het ontstaan van tumoren in geval van kanker 5,6 of ontstoken gewrichten in geval van reuma 7. Het bFGF kan dus verschillende (gunstige en minder gunstige) invloeden uitoefenen afhankelijk van het receptortype waar deze op bindt 8.
Verstoring in de activiteit van de bFGF of overexpressie van ongunstige receptoren waarop deze kan binden, ontstaat vnl. door veroudering 9, genetische aanleg 10, blootstelling aan bepaalde toxische stoffen 11 of door tekorten aan bepaalde essentiële voedingsstoffen voortgekomen door een verkeerd voedingspatroon en/of ongezonde levensgewoonte 12, doch veelal door een combinatie van deze factoren. Naast overbelasting van de spieren waarbij melkzuur geproduceerd wordt, speelt ongezonde voeding eveneens een belangrijke rol bij de verzuring van het lichaam13; deze verzuring leidt op zijn beurt tot een stimulatie van het bFGF en de VEGF (Vascular Endothelial Growth Factor)14. Een verhoogde bFGF-activiteit heeft dus bij bepaalde celtypes op zijn beurt tot gevolg dat de angiogenese eveneens overgestimuleerd wordt en dat de p53 tumorsuppressor activiteit onderdrukt wordt 15.

Angiogenese16 is het proces waarbij nieuwe bloedvaatjes gevormd worden; in normale omstandigheden speelt angiogenese een belangrijke rol wanneer veel voedsel naar bepaalde weefsels moet gevoerd worden zoals bij de foetale ontwikkeling, wondheling of zones in het lichaam waar zuurstoftekort optreedt door slechte doorbloeding. Bij bepaalde aandoeningen kunnen zieke cellen echter zelf de angiogenese gaan stimuleren, veelal door stimulatie van het VEGF dat op zijn beurt gestimuleerd werd door het bFGF. Een overvloedige aanmaak van ongewenste bloedvaatjes kan dan leiden tot zwelling, pijn en zelfs gewrichtsschade zoals bij reuma het geval is. Tumoren gaan ook zelf nieuwe bloedvaatjes naar zich toe trekken zodat ze meer energie
kunnen opnemen waardoor ze sneller kunnen groeien en vervolgens via het bloedvatenstelsel sneller kunnen uitzaaien.

Het p53 tumorsuppressor eiwit17 zorgt bij de celdeling voor een controle op de DNA-replicatie; als er fouten in het DNA optreden kan dit tot kanker leiden. Het p53 zorgt voor herstel van beschadigd DNA of eliminatie van cellen met beschadigd DNA. Hoe hoger de activiteit van het p53, hoe beter het lichaam beschermd is tegen het ontstaan van kankers.
Overstimulatie door bFGF en de daarmee geassocieerde overstimulatie van de angiogenese (aanmaak ongewenste bloedvaten) en de verminderde activiteit van het p53 (verminderde controle op DNA-fouten) vormen bijgevolg een gemeenschappelijke onderliggende oorzaak bij de ontwikkeling van ziektes zoals kanker 18 en reuma 19. Het is bovendien ook geweten dat mensen die al reuma hebben significant meer kans hebben om daarbovenop ook nog eens kanker te ontwikkelen dan mensen zonder reuma 20
.
Het is dan ook aannemelijk om ziektes die mede ontstaan zijn door een ontsporing van de cellulaire
groeifactorenbalans te gaan genezen door deze balans te gaan herstellen; het onderdrukken van de
overgestimuleerde bFGF cellen heeft tot gevolg dat de overmatige angiogenese 21 terug genormaliseerd wordt en dat de activiteit van het p53 terug toeneemt 22
.
Welnu, bepaalde metabolieten van de simmondsinemolecules uit de jojobaplant bezitten de natuurlijke eigenschap om de balans van het verstoorde bFGF te herstellen door te binden op de receptor voor het bFGF die vnl. voorkomt op cellen die geassocieerd zijn met het ontstaan van ziektes zoals kanker en reuma. Het mechanisme hiervoor werd reeds beschreven23
.
De toediening van simmondsines heeft echter geen noemenswaardige nevenwerkingen in tegenstelling tot deze die gekend zijn bij klassieke chemotherapieën en reumamedicatie. De inname van Simmondsines wordt best gecombineerd met een levensstijl die bFGF ontsporing voorkomt; i.e. stoppen met roken, verandering van voedsel waarbij minder verzuring van het lichaam optreedt of inname van extra voedingssupplementen die mogelijke andere tekorten aanvullen.
Bovendien blijkt er bij toediening van simmondsines een bloedverdunnend effect op te treden. Dun bloed dringt dieper door in de weefsels en voorkomt zones met zuurstoftekort waarin tumoren gunstiger kunnen ontwikkelen. De eerder beschreven metabolieten van de simmondsinemolecules zijn gelijkaardig doch veel minder irriterend dan die welke vrijkomen bij de afbraak van aspirines24. Het bloedverdunnend effect van simmondsines is dus veiliger dan dat van vb. aspirine omdat er veel minder kans is op irritatie en bijgevolg veel minder kans op gastro-intestinale bloedingen. André d’Oosterlynck & Stefaan Raes
Deze tekst is tot stand gekomen met de consultancy van dr. B. De Paepe (Dept. of Pediatrics and Medical Genetics, Ugent).

Referenties:

1. Finklestein S.P. and Plomaritoglou A. (2001) “Growth Factors” In : Miller L.P., Hayes R.L. Co-edited by Newcomb J.K. Head trauma: Basic, Preclinical and clinical Directions. New York: Wiley pp165-187 (ISBN 0-471-36015-5)

2. Ornitz D.M. and Itoh N. (2001) Fibroblast growth factors. Genome Biology 2(3):revieuw3005.1-3005.12

3. Green P.J., Walsh F.S. and Doherty P. (1996) Promiscuity of fibroblast growth factor receptors. BioEssays 18(8):639-646

4. Coutu D.L. and Galipeau J. (2011) Roles of FGF signaling in stem cell self-renewal, Senescence and aging. Aging 3(10):920-933

5. Vlodavsky I., Korner G., Ishai-Michaeli R., Bashkin P., Bar-Shavit R., Fuks Z. (1990). Extracellular matrix-resident growth factors and enzymes: possible involvement in tumor metastasis and angiogenesis. Cancer Metastasis Reviews 9 (3): 203–226.

6. Haugsten E.M., Wiedlocha A., Olsnes S. and Wesche J. (2010) Roles of Fibroblast Growth Factor Receptors in Carcinogenesis. Mol. Canc. Res. 8:1439-1452

7. Manabe N., Oda H., Nakamura K., Kuga Y., Uchida S. and Kawaguchi H. (1999) Involvement of fibroblast growth factor-2 in joint destruction of rheumatoid arthritis patients. Rheumatology 38:714-720

8. Sarabipour S. and Hristova K. (2016) Mechanism of FGF receptor dimerization and activation; Nature Communications 7:10262. DOI: 10.1038/ncomms10262

9. Vincent T.L. (2011) Fibroblast growth factor 2 : good or bad guy in the joint ?Arthritis research & Therapy 13:127. DOI: 10.1186/ar3447

10. Beranek M., Tschöplova S., Kankova K., Kuhrova V. and vacha J. (2002) Genetic variation in the promoter region of the basic Fibroblast Growth Factor gene (bFGF). In : Human Immunology, USA: Elsevier Science Inc. 64(3):pp 374-377 ISBN 0-198-8859

11. Verstrepen W.A., Nouwen E.J., Yue X.S. and De Broe M.E. (1993) Altered growth factor expression during toxic proximal tubular necrosis and generation. Kidney Int. 43(6):1267-1279

12. Guan D., Zhao L., Chen D., Yu B. and Yu J. (2016) Regulation of fibroblast growth factor 15/19 and 21 on metabolism; in the fed or fasted state. J. Transl. Med. 14:63. DOI: 10.1186/s12967-016-0821-0

13. Adeva M.M. and Souto G. (2011) Diet-Induced metabolic acidosis. Clin. Nutr. 30(4):416-421

14. D’Arcangelo D., Facchiano F., Barlucchi L.M., Melillo G., Illi B., Testolin L., Gaetano C. and Capogrossi M.C. (2000 )

Acidosis inhibits Endothelial Cell Apotosis and function and induces Basic Fibroblast Growth Factor and Vascular Endothelial Growth Factor Expression. Circ. Res. 86:312-318

15. Romanov V.V., James C.H., Sherrington P.D. and Pettitt A.R. (2005). Basic fibroblast growth factor suppresses p53 activation in the neoplastic cells of a proportion of patients with chronic lymphocytic leukaemia. Oncogene 24(45):6855-6860

16. Otrock Z.K., Mahfouz R.A., Makarem J.A. and Shamseddine A.I. (2007) Understanding the biology of Angiogenesis: revieuw of the most important molecular mechanisms. Blood Cells Mol. Dis. 39(2):212-220

17. Levine A.J. and Oren M. (2009) The first 30 years of p53: growing ever more complex. Nature Reviews Cancer 9, 749-758

18. Surget S., Khoury M.P. and Bourdon J.C. (2013) Uncovering the role of p53 splice variants in human malignancy: a clinical perspective. Onco Targets and Therapy 7:57-68

19. Paleolog E.M. (2002) Angiogenesis in Rheumatoid Arthritis. Arthritis Res. 4 (Suppl 3): S81-90

20. Hellgren K., Smedby K.E., Feltulius N., Baecklund E. and Askling J. (2010) Do Rheumatoid Arthritis and Lymphoma share risk factors? A comparison of lymphoma and cancer risks before and after diagnosis of Rheumatoid Arthritis. Arthritis and Rheumatism 62 (5),1252-1258

21. Przybylski M. (2009) A revieuw of the current research on the role of bFGF and VEGF in angiogenesis

22. Sherif Z.A. , Nakai S, Pirollo K.F., Rait A, Chang E.H. (2001) Downmodulation of bFGF-binding protein expression following restoration of p53 function. Cancer Gene Ther. 8(10):771-782

23. Cuevas P. et al. (2006) Use of 2,5-dihydroxybenzene derivatives for the treatment of angiogenic diseases. W0 2008/020031 A1(Action Medicines Sl)

24. Juurlink B.H.J., Azouz H., Aldalati A.M.Z., Tinawi B.M.H. and Ganguly P. (2014) Hydroxybenzoic acid isomers and the cardiovascular system. Nutr. J. 13:63. DOI 10.1186/1475-2891-13-63

Share this Post